Reclame maken is van alle eeuwen. Op vele wijzen werd verwezen naar allerhande koopwaar of diensten. Op straat vond en vindt men nog steeds een rijke schakering van reclame-uitingen. Deze maken deel uit van onze dagelijkse leefcultuur en de antieke gevelschilderingen vormen daarom historisch gezien belangrijk cultureel erfgoed. Wij kunnen onze maatschappij niet meer voorstellen zonder reclame !
Uit: “Het boek der
opschriften” van Mr. J.van Lennep en J. ter Gouw uit 1889:
Begin der industriële
revolutie.
Zelfs op kruiwagens las men in de 17de
eeuw rijmpjes. Een Jan de Kruier van dien tijd had op den zijnen:
Janbaas van Wezel
Werkt als een ezel
En hij kruit met macht
De zwaarste vracht.
Een ander vierde zijn vrolijke luim den teugel:
Ik kruy en bruy bij dag en nacht
En rol ik eensjes om dan word ik uitgelacht.
Trouwens het omvallen van hoog opgeladen karren en kruiwagens – vooral bij ’t afgaan van bruggen (Amsterdamsch: sluizen) als die over de Achterburgwallen en Jordaansche grachten, of bij ’t draaien om een hoek, waar ’t wiel tegen een paaltje stootte en de heele santekraam bij de kelderbewoners te land kwam, was vroeger (nu is alles verbeterd en zoo iets onmogelijk) te Amsterdam aan de orde van de dag. En daarbij ontbrak ’t dan evenmin aan lachen een uitjouwen, als aan schelden en vloeken.
Ontelbaar zijn de opschriften, die als beroepsaanduidingen voorkomen; wij zullen er een beknopt overzicht van geven:
Vooreerst komen de naambordjes aan de deurposten in aanmerking, waarbij zich twee bijzonderheden voordoen: 1e. Dat velen nog immer den oude gildetitel aanhouden zoals Mr.Schoenmaker, Mr Timmerman – schoon zij nooit de proef van ’t meesterschap gedaan hebben.
2e. Het gebruik deze bordjes ook met kleine figuren te vercieren; zoo zagen wij b.v. een bakkersnaambordje (Oudezijds-voorburgwal bij de Kapelsteeg) geheel beschilderd met een bakkerij, waar ’t letterschrift over heen gaat; - elders een spekslagersbordje, dat boven den naam met een gouden varkentje prijkt, of een schoonmakersbordje, dat ter wederzijden van Mr. een schoen en een laars, of een rood laarsje boven den naam heeft.
Te tweede: de houten uitsteekbordjes met het beroep, zonder
naam, in één woord:
Aanspreker, Besteedster, enz.
Andere met opschriften, in verbalen vorm, beginnende, even als de oude
mirakelboekjes, met het adverbium hier;
b.v. Hier
mangelt men – Hier stuurt men de wasch op ’s Graveland – Hier hout men
slapers – Hier bewaart men kinderen (remplaçant van ’t oude Schol
en braje).
Te Doornik leest men bij een
scheerder en haarsnijder: Ici
on coupe les cheveux aux siseaux et on rase à la papa. Een
Hollander begrijpt daarvan dadelijk de juiste betekenis niet. Aux
ciseaux wil in België
zeggen: heel vlug en netjes, en à
la papa: zoetjes en zachtjes.
Ten vierde: beroepsaanduidingen met den voornaam voorop; als:
Lysie de porster – Betje de mangelvrou – In de Noorderkerkstraat las
men, vóór een paar jaren geleden: Hein
de kruijer haalt turf van alle weldadigheden. Om
dit laatste woord te begrijpen moet men weten, dat te Amsterdam op meer dan eene
plaats, waar ’s winters turf aan behoeftigen wordt uitgedeeld, het opschrift
te lezen staat” Aan de Weldadigheid gewijd.
Ten vijfde: de moderne opschriften op borden over de geheele breedte van
den gevel: Spiegels en lijsten –
Fabriek van pleister-ornamenten - of
duizend andere dingen. Bij kappers en aan winkels van mode- en toiletartikelen
zijn ze gemeenlijk in ’t Fransch, b.v. A
la Renommé, - à la jeune France. Vóór
vele jaren geleden lazen we bij een kapper: Au Marquis de la Chevelure. Waren
dit nog onlangs zwarte letters op witte planken, thans zien wij ze met
schitterende kleuren te voorschijn komen, gouden letters op een vuurrood bord,
of ook, wanneer het opschrift in drie regels gesteld is, de bovenste rood, de
tweede wit en de onderste blauw, wat dan een nationaal opschrift moet
verbeelden.
Ten zesde: de opschriften op houten borden, die over den geheelen gevel horizontaal en verticaal, tusschen de vensters zijn aangebracht, en dus een houten gevelharnas vormen, dat slechts vierkante deur- en venstergaten openlaat.
Ten zevende: de opschriften in reusachtige witte letters op den zwartbeschilderde zijmuur van ’t huis, allerlei specialiteiten betreffende cigaren, gemaakte kleeren of fotografiën behelzende – letters, zes voet lang, die er ’s avonds bij helderen maneschijn zoo spookachtig kunnen uitzien, dat ze den eenzamen wandelaar, die wat laat uit de bestuurs-vergadering van een filantropisch genootschap komt, onwillekeurig zijn schreden doen verhaasten.
Ten achtste: de namen en beroepsaanduidingen met koperen letters in de trottoirs geplaatst en dus den voorbijganger voor de voeten geworpen.
Eindelijk: namen, beroepsaanduidingen enz. op bordjes aan
de boomen gespijkerd.
Dit gebruik komt natuurlijk zeldzamer in de steden, maar menigvuldiger op de
dorpen en daarbuiten langs de wegen voor. Te Zaandam kan men daarvan nog een
menigte voorbeelden zien. Aan de Oostzijde b.v. zagen wij onlangs aan den hoek
van een pad vier onder elkaar aan een boom gespijkerde bordjes; eerst: Op
dit pad is een Huis te huur, en
daaronder drie andere met adressen van een schilder en glazemaker, een koopman
in zakken en een schoen- en laarzemaker.